Evert Soudenbalch II bemiddelt in visserijconflict met Kampen (1499)

Evert Soudenbalch II, heer van Urk en Emmeloord, kwam persoonlijk naar Kampen om de hoog oplopende ruzie over de visserijrechten in de IJsseldelta op te lossen. Voor de eilandbewoners van Ens en Emmeloord was visserij een belangrijk middel van bestaan en de voedselrijke IJsseldelta was een bij uitstek geliefde stek voor het vissen op steur, zalm en paling. Kampen eiste echter alle visrechten op, al kregen de vissers van Ens en Emmeloord in 1479 wel toestemming om hun fuiken in een beperkt gebied uit te zetten. Arend toe Boecop vertelt in zijn kroniek over het optreden van de Emmeloorders.

In dit jaar (1499) kwamen in de stad Kampen klachten binnen, dat de vissers van Emmeloord de stadswateren bevisten, terwijl de stad al het water vanaf de bandijk tot een diepte van 3½ el [=2,41 m] toekomt. Daarom hebben de schepenen en de raad van Kampen hun dienaren uitgezonden om de fuiken van deze vissers op te halen.
De Emmeloorders, die dit bemerkten sprongen in grote getale in hun schuiten en overvielen de dienaren, namen hen gevangen, sloegen en verwondden hen jammerlijk. Dit namen de schepenen en de raad hen zeer kwalijk en zij wilden dit wreken.
De Emmeloorders, die dit voorzagen, deden grote moeite om weer tot een vergelijk te komen met de Kampenaren, maar die wilden daarvan echter niets horen.
Om die reden verzochten de Emmeloorders hun heer Evert Soudenbalch om namens hen met Kampen te onderhandelen, zodat deze heer met andere goede lieden naar Kampen toog, en de schepenen en de raad verzocht of het geschil kon worden bijgelegd. Daarvoor zouden de Emmeloorders hen 260 oude Schilden geven. De burgemeesters namen dit aanbod aan, als bewijs om iemand te eren, en sloten vrede. De penningen zijn op St. Olofsdag in ’t jaar 1499 geteld.

Uit: Gerrit van Hezel en Aaldert Pol, De Flevolandse geschiedenis in meer dan 100 verhalen, Amsterdam 2005, p.56-57.

www.schoklanddoordeeeuwenheen.nl