Onderwijsinspectie op Schokland en Urk (1832,1839)

Wat in 1867 drie inspecteurs voor het middelbaar en lager onderwijs doen, legt de ministervan Binnenlandse Zaken in 1832 op de schouders van mr. Henricus Wijnbeek, die zojuist zestig jaar is geworden. Wijnbeek wordt dan hoofdinspecteur van het middelbaar en lager onderwijs, dat bestaat uit in totaal vijfduizend scholen. Hij krijgt daarvoor fl 3000,- als jaarsalaris. Bovendien is hij ook nog inspecteur van de Latijnse scholen. Eerst rapporteert Wijnbeek zijn minister over Schokland. De twee scholen daar behoren tot het eerste schooldistrict van de provincie Overijssel, met in totaal elf gemeentescholen. Schoolopziener mr. Van Ingen, raadslid te Kampen, heeft hem verslag gedaan van Schokland.

Dit eiland heeft drie wijken: Wijk 1 of de Zuiderbuurt, waar de vuurtoren staat; wijk 2 of de Molenbuurt, Ens geheten; en wijk 3 of Emmeloord. Die wijken hebben gemeenschap met elkaar door planken liggende op het paalwerk langs de zee. De twee eerste wijken bevatten 178 protestantse en 120 roomse bewoners, wijk 3 daarentegen 404 roomsen en 11 protestanten.
Er zijn twee scholen op het eiland, de ene te Ens, voor wijk 1 en 2, de andere voor wijk 3. De onderwijzer J.W. Wichers te Ens is van de protestantse, die te Emmeloord A. Legebeke, van de roomse godsdienst. De klankmethode wordt aangewend door middel van de letterbak.
De leestoon en het schrijven zijn beter te Ens. Daar wordt ook de zangkunst beoefend, te Emmeloord niet. In laatstgenoemde school daarentegen wordt meer werk gemaakt van het oordeelscherpend hoofdrekenen en van de getallenleer. In beide scholen is het stelsel maten en gewichten voorhanden en zijn de leerlingen daarmee goed bekend. De beide onderwijzers zijn zachtzinnig en braaf [rechtschapen] en in hun scholen heerste veel welvoeglijkheid, waarin de Schokkers anders niet uitmunten. De lokalen zijn bijna vierkant, te Ens met invallend licht links van de leerlingen en vanboven; te Emmeloord aan beide zijden. Laatstgemeld lokaal is het beste.
Te Ens gaan vijftig, te Emmeloord bijna honderd kinderen naar school. In dat getal zijn begrepen de kinderen, die arbeiden in de weverijen, welke onlangs in de beide wijken zijn opgericht; doch deze gaan slechts eenmaal in de week naar school: ‘s dinsdags, van één tot half drie.
De gemeenten van dit schoolressort tellen samen 6066 zielen en de scholen 980 kinderen, dus iets minder dan een zesde van de bevolking. Over de staat van het onderwijs in dit schoolressort in 't algemeen, en over de ijver van de schoolopziener om dit steeds meer te verbeteren, was ik zeer voldaan.

In 1839 rapporteert Wijnbeek over Urk, dat in het district Noord-Holland ligt.

Schoolopziener: A. Becloo, lector in de Nederduitse taal aan het Koninklijk Instituut van Marine te Medemblik, even vóór mijn komst in dit district als schoolopziener aangesteld. Hij is dus tegelijk met mij met de schoolinspectie begonnen. Het district omvat de drie steden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik, 36 gemeentescholen op het vasteland en een op het eiland Urk. (...). Het district is een akker, die op vele plaatsen een verstandig werkzame arbeider behoeft. De vorige schoolopziener, Van der Velden, overleed weinige maanden na zijn benoeming. Zijn voorganger, Van Goens, heeft er nauwelijks een jaar gearbeid en diens voorganger dominee Dozij is als schoolopziener op ruim tachtigjarige leeftijd overleden. In zijn laatste levensjaren kon hij weinig kracht tot verbetering van het onderwijs ontwikkelen. (...).

Ten slotte moet ik nog gewagen van de door mij bezochte school op het eiland Urk. Het schoollokaal staat op zichzelf en is vrij goed, doch de schoolmeubelen zijn gebrekkig. De kleintjes zitten op banken zonder lessenaartjes. Zij hebben geen leitjes om zich te oefenen. In plaats van een letterkas is er een plank met een richel, waarop losse letters, op bordpapier geplakt, gezet worden. Voorts wordt er ouderwets gespeld, gebrekkig gelezen, iedere twee of drie kinderen hebben een afzonderlijk boekje. Het schrift is middelmatig. De onderwijzer Vis is 'wiskunstenaar'. Vandaar dat de rekenkunst er het beste beoefend wordt, daaronder begrepen de kennis van de nieuwe maten en gewichten. Van de bijbelse geschiedenis werd enig werk gemaakt.

De onderwijzer schikt zich enigszins naar de hier heersende vooroordelen. In 1836 heeft de afgezette predikant De Cock van Ulrum dit eiland bezocht. De fanatieke geest die er reeds heerste, werd verder aangeblazen en er door een Friese oefenaar overgebracht. Het is er voor iemand die verlicht denkt, niet uit te houden, en zo'n iemand is de predikant [P. J. ter Plegt]. Deze man zucht en ‘verkwijnt' onder het verdriet van zich miskend en verlaten te zien door het grootste gedeelte van zijn gemeente.
Het gehele gemeentebestuur is fanatiek. Er is dus hier aan verbetering van het schoolonderwijs niet te denken.

Bron: R.Reinsma, ‘Het onderwijs in Overijssel tussen 1830 en 1850, volgens de rapporten van de inspecteur Wijnbeek’ in: Verslagen en mededelingen van de vereniging tot beoefening van Overijsselsch regt en geschiedenis. Waanders, Zwolle 1965

www.schoklanddoordeeeuwenheen.nl