De klederdrachten van Schokland

Tromp de Vries (1984, Kamper Almanak)

Toen ik als tienjarig jongetje klederdrachtkaarten begon te verzamelen, trof het me al gauw, dat ik bijna uitsluitend "ansichten" kon inplakken uit de provincies Noord-Holland, Zeeland en Friesland. De andere delen van ons toen nog drachtenrijke land waren nagenoeg afwezig. Dat was in 1927.
Ook Overijssel (op Staphorst na) en Gelderland (uitgezonderd Nunspeet) kwamen in mijn album niet voor. Dat lag gedeeltelijk aan mijn kinderlijke wijze van verzamelen, maar deels ook aan geringe publieke en wetenschappelijke belangstelling voor de dracht in die gebieden. Vooral de kledij op de Hollandse en Zeeuwse eilanden trok de aandacht. Die van het "vasteland" werd wat vergeten. De bekende uitgave van Buffa, uit het midden van de vorige eeuw, telt 56 platen, waarvan er maar twee aan Gelderland zijn gewijd. Overijssel komt er beter af wat Schokland en het westelijk deel van de provincie betreft (respectievelijk twee en vier platen), maar van Twente zijn er slechts weer twee.<1>
Landinwaarts werden er blijkbaar weinig opmerkenswaardige zaken waargenomen. Ook C.K. Elout, die in het Algemeen Handelsblad de Nederlandse Volksdrachten beschreef, kwam niet veel verder dan de kust. Wat hij over de drachten van Rijssen en Winterswijk opmerkt, is bijzonder summier. Hij geeft op zijn overzichtskaart het gebied aan weerszijden van de IJssel aan als "het terrein van de Gelderse en Overijsselse mutsen" en tekent alleen Staphorst en Nunspeet in.<2>

Na de oorlog is in deze situatie verandering gekomen. Naarmate de drachten verdwenen, nam de belangstelling toe. Er verschenen fraaie fotoboeken, die ons nog bestaande klederdrachten lieten zien en de schoonheid ervan beschreven, waarbij ook Rijssen en de Achterhoek niet vergeten werden.<3>
D.W. Woertman en J. Herbert wijdden zelfs een heel boek aan de "Mutsen en Streekdrachten in Gelderland en Overijssel" (Uitg. Historie B.V., Nijmegen 1977.)
Zij noemen het een pretentieloos boekje, maar het bevat schitterende foto's. Schrijver en fotograaf vullen het gebrek aan gegevens over de streekkleding van oostelijk Nederland prachtig aan. Zij geven een hele reeks knipmutstypen en plooimutsvarianten, hun oorsprong en verspreiding. De op zichzelf staande Staphorster dracht wordt niet beschreven.
Vanzelfsprekend kwam in genoemde boeken de sinds lang verdwenen Schokker klederdracht niet aan bod. Het eiland Schokland werd in 1859 ontruimd en de bewoners van de dorpjes Emmeloord en Ens vonden elders een onderkomen, waar zij op den duur hun eigen taal en eigen kledij volkomen verloren. In de literatuur heb ik er het één en ander over gevonden. Eerst echter een kort historisch overzicht. Eerst in de 18e eeuw duikt de naam Schokland op en toen duurde het nog een hele tijd, eer die benaming van het eiland ook in officiële stukken werd gebezigd, waarin men het eeuwenlang over Emmeloord en Ens had. Deze twee plaatsen, op een smal gedeelte van het eiland, gescheiden door een dijkje of sloot, werden in werkelijkheid door een veel hogere en diepere barrière van elkaar verwijderd gehouden.

Eeuwenlang hadden ze een andere "heer", werden ze tot verschillende gewesten gerekend en kenden in verband daarmee ook tegenstrijdige maatschappelijke en economische belangen, nog versterkt door de godsdienstige tegenstellingen in de 17e eeuw. De bewoners van de twee dorpen zetten zich dan ook voortdurend tegen elkaar af en leefden lange jaren in onmin en vijandschap.
Emmeloord vormde samen met Urk een "heerlijkheid", die Hollandse meesters had. "Ens" werd tot Overijssel gerekend. Dat had in de tijd van de strijd tussen de gewesten en gedurende de visserijgeschillen zo z'n konsekwenties. In Emmeloord werd de aanvankelijk begonnen reformatie weer teniet gedaan. In Ens zette die door.
De Emmeloorders (Hollanders zijnde) weigerden Overijsselse lasten als Ensergeld, bakengeld, mastgeld en roertol en dergelijke belastingen te betalen, en dat zette nog meer kwaad bloed.
In 1712 wordt gemeld "...alsdat de borgeren van Ens haar niet ontzaagen, de koebeesten bij nagtslaapender tijde van Emmeloort te melken op een diefagtige maniere, en nog daar en booven de deuren van de ingeseetenen van Emmeloort violent man op te breeken, alles weg te neemen 't geen haar behaagt".

De naam Schok(ke)land is denkelijk als scheldnaam ontstaan. De arme eilanders stookten er als brandstof namelijk "schokken", d.w.z. plakken gedroogde mest. Armoede was op den duur juist datgene wat Emmeloorders en Ensers gemeenschappelijk hadden. Voor het overige cultiveerden ze tot aan de Franse tijd hun verschillen. Ze hadden een verschillend dialekt. Emmeloord (waar verreweg de meeste vissers woonden), was behoudender dan Ens en hield oudere klederdrachtvormen in ere, terwijl Ens meer met de mode van de tijd (hullen en oorijzers) meeging en zodoende werden in de 18e eeuw de verschillen zo groot, dat beide dorpen toen een voor ieder duidelijk onderscheiden dracht hadden. Tenminste, voor hen, die er werkelijk geweest waren. En dat konden niet zovelen zeggen; er is dan ook veel nagepraat. De eilandjes in de Zuiderzee waren niet zo gemakkelijk bereikbaar en overnachten leek niet aanlokkelijk.
Le Francq van Berkhey zegt van de dracht der Urkers, dat deze ook die der Emmeloorders en Ensers is. Hij was er blijkbaar niet zelf geweest. (Natuurlijke Historie van Holland, deel III, 1776). Hoge Hollandse heren, die in 1792 Schokland bezochten, weten meer te vertellen. Van hun inspectiereis met een groot jacht van de O.I. C. bleef een journaaltje bewaard, dat meldt: "...waarop wij na het dorp van Emmeloord voeren en aan land komende door de vrouwen met een krans in de hand om rondsom ons te dansen, dog de heer Van der Goes gaf te kennen, zulks nu voor het laatst te zijn, en op Emmeloord niet te passé kwam, en wierd door zijn Edele aan hun een prasentje gedaan,... de vrouwen geneeren zig met hunne beesten te melken en in de huishouding op te passen, zijnde dezelve zeer gevorderd in de konst van borduren op wolle en linnen, hunne dragt is zeer onderscheiden van alle andere eijlanden van de ZuierZee, een blauwe kap, die zij op haar hoofd draagen deed een aardig effect, zij zijn zeer gesteld op haar kaamer, welke zij bewoonen, alle hunne huizen van hout gebouwd zijnde, te vercieren met allerlij zoort van aarde borden van allerlij couleuren, haar bedsteden met benaaide kussens en kleeden bedekkende en met printjens, spiegeltjes als anderzins overal vercierende, tgeen een zeer aardige vertooning maakt en teffens een zeeker zoort van welstand aantoond, de bewooners zijn zeer beleefd, gul en hartelijk, de eenvoudigheid straald in alle door, beweezen ons alle vriendelijkheid dog toonde alle een hartelijke begeerte, om hunne buurt te mogen behouden en dat hun Ed.Mog. dog wilde voor hun zorgen..." "Na alles te hebben besigtigt, en veel genoegen gevonden in de veelheid en eenvoudige behandeling der kinderen, tgeen alles bij elkander gevoegd een zeer aandoenelijk tafereel opleeverd, keerden wederom na hetjagt..."<6>

Ook op Ens worden de heren door vrouwen en meisjes hartelijk verwelkomd, maar over de klederdracht daar wordt met geen woord gerept. Die is hun blijkbaar niet opgevallen. Dat hoeft ons niet te verwonderen, omdat toen op Ens, net als op Urk, de Hollandse hulledracht al ingeburgerd was.
De door de heren genoemde dracht van Emmeloord is afgebeeld op een gravure van Reinier Vinkeles uit 1787, met als onderschrift: "Kleeding van mannen en vrouwen op Emmeloord."
Het is de eerste van een aantal afbeeldingen die in de daarop volgende jaren door geïnteresseerden vervaardigd werden.<7>
Een afbeelding van dezelfde dracht, maar nu in kleur, verscheen in 1804 bij E. Maaskamp in Amsterdam. Ook de beschrijving slaat op de Emmeloorder dracht, maar die plaats wordt niet genoemd. Vreemd genoeg staat er: "...het eiland Ens, ook Schokland genoemd." Nu zullen schilder en beschrijver wel niet dezelfde persoon zijn geweest en de laatste maakt niet de indruk, dat hij zelf ter plekke is geweest. Maar de plaat is bijzonder mooi.
Weer een andere afbeelding van dezelfde dracht verscheen "chez François Buffa et Fils" in Amsterdam, "dessiné d'après nature par H. Greeven." Net als bij de vorige plaat, is het onderschrift in twee talen gesteld: Nederlands en Frans.

De bestudering van de platen roept nogal wat vragen op. Niet alleen wat de afgebeelde drachten aangaat, maar ook wat de oorsprong van de afbeeldingen betreft. Staan onder de plaat van Maaskamp (No. 8) de namen J. Kuiper en L. Portman, onder eenzelfde afbeelding, maar dan in spiegelbeeld (No. 24) lezen we de namen Mlle I. d'Esménard en de Villain. Er staat geen jaar op vermeld en het onderschrift is alleen in 't Frans gesteld: "Un pècheur et sa femme de l’ile de Shozland dans Ie Zuiderzee." Bij de plaat uit 1804 lezen we, veel aardiger: "Koom Vrouwtjen Spin af - het Net is vol scheuren", met daarnaast het Franse equivalent. En dan zijn we toegekomen aan de mooie lithografische platen van Valentijn Bing en Braet von Ueberfeldt, die in 1857 door Buffa werden uitgegeven. Het zijn de nummers 51 en 52 (we volgen de volgorde van de heruitgave van "Nederlandsche Kleederdragten" in 1978). In de inhoudsopgave staat bij 51 vermeld: Eiland Schokland, algemeene feestkleeding, en bij 52: Eiland Schokland, bijzondere kleeding. Plaat 51 geeft een "gezigt van de Middelbuurt naar de Zuidbuurt." Dat is dus Ens. Eén van de twee vrouwen draagt zondagse kleren. Van de andere (zittende vrouw) en de man in het midden kan dat m.i. niet gezegd worden. De plaat is van Braet von Ueberfeldt.
Plaat 52 is van Valentijn Bing. Er staat ook een jaartal op: 1854. Het stelt een tamelijk jonge vrouw voor in (hoewel dat er niet bijgezegd wordt) de Emmeloorder dracht. Wel wordt gewaagd "van de vroeger hier algemeene kleederdragt, thans bijna geheel vervangen door die, welke bij Plaat LI beschreven is..." Verder laat plaat 53 ons nog zowel de hul als het blauwe mutsje zien. In de optiek van de beschrijving van plaat 51 dus jong en oud in de dracht; in mijn ogen Ens en Emmeloord. Nu is het verschil in zienswijze niet zo groot, als we bedenken dat het conservatieve Emmeloord veel langer oude vormen gehandhaafd heeft, en Ens eerder open stond voor vernieuwingen; wat nog niet wil zeggen dat beide drachten ooit volkomen gelijk geweest waren. Als we nu de beschikbare afbeeldingen bezien, dan blijkt bij de Enser vrouwen het haar niet zichtbaar te zijn, de hullerand steekt nogal over het voorhoofd heen; maar bij de vrouwen van Emmeloord komt het haar op het voorhoofd onder de mutsrand uit en hangen aan weerszijden lokjes. Lange krullen die tot op de schouders afhangen, melden Bing en Braet. Zij noemen het de daar vroeger algemene dracht, die bijna geheel door een andere vervangen is.
Uit de beschrijvingen en platen kunnen we opmaken, dat de vrouwen van Emmeloord een muts van geblauwd, gesteven linnen met platte bodem en loshangende kinbanden droegen, maar dat de Enser dames een hul met ondermuts en oorijzer prefereerden. Op Emmeloord droegen ze een kleurige borstrok met korte mouwen, afgezet met geel band, van voren ovaalvormig openstaand, met in de opening een rode borstlap, en daarover een blauw rompje, met passement, maar zonder mouwen, ook van voren open en met een veter geregen.
Op Ens droegen ze eveneens een borstrok, maar daarover een kroplap en jak. De Emmeloorder dracht vertoont daardoor meer overeenkomst met die van het eiland Marken, (plaat 24), die van Ens heeft veel van de Urker kledij (plaat 27 en 28).

Gravure van Reinier Vinkeles naar een tekening uit 1787, gepubliceerd op p. 252 van het artikel in de Kamper AlmanakOok G. Mees Az. bezocht Schokland. Hij schreef erover in de Overijsselsche Almanak van 1847.
Hij merkte verschil tussen de dracht die hij bij de meeste vrouwen aantrof en een oudere kleding die nog door weinigen gedragen werd, maar maakt daarbij geen onderscheid tussen Emmeloord en Ens, zoals anderen dat wel deden. De Schokker huizen werden door Mees niet bewonderd. Wel heeft hij het over bedden voor de pronk met veelkleurige kussens, maar hij noemt toch het inwendige van de woningen "onzindelijk en afzigtelijk." Lyrisch is hij op het eiland niet geworden. Het costuum der eilanders beschrijft hij als volgt:
"De kleederdracht der mannen heeft niets bijzonders meer. Het is het gewone schipperspak. De vrouwen hebben nog iets eigenaardigs in haren tooi, hoezeer de jonge meisjes reeds veel de gewone vastelandskleding aannemen. De meeste Schokkervrouwen hebben de bekende oorijzers nooit van goud, maar van zilver, velen zelfs van blik; kettingen van echte of valsche bloedkoralen, waarvan het slot altijd van achteren gedragen wordt; in plaats van jak, een borstlap zonder mouwen, kroplap geheeten, gedragen, dagelijks van gewoon katoen, maar 's Zondags en vooral met Paaschen en Pinksteren, een van meubelsits; hoe meer bont gebloemd, hoe fraayer de kroplap genoemd wordt. Verder rood baayen onderrok of blaauw gestreept, en effen blaauw daarboven; blaauwe kousen. De echte, oude vrouwendragt, weinigen hebben die nog alzoo, is een rood baayen muts en daarover een blaauwe, met geelgestreepten platten bodem; een vest van damast, (middel genaamd) van voren toegeregen met geel koord, en onder dat vest.een roode baayen borstrok met losse mouwen van rood laken, met geel zijden geborduurde streep op den naad. - Nog eenige jaren en niets zal van deze gewoonten dan de herinnering overig zijn." Over de haardracht van de Schokker vrouwen is soms meer te doen geweest dan over hun klederdracht. Een paar citaten: "Men verhaalt als iets zonderlings, dat de vrouwen op dit eiland de hairen met smeeren en bleeken eene geele kleur tragten te doen aannemen: doch deze gewoonte is niet alleen tot deze plaats bepaald; want men verzekert het zelfde ten aanzien van sommige streken in Friesland, en Eduard van Zurck zegt, dat dezelve ten zijnen tijde ook nog in Noord Holland in zwang ging..."<10> (Over Texel zei een schrijver in de achttiende eeuw: "Veele jonge boerinnen leggen rood, waartoe zij gebruik maakten van rood garen, hetwelke zij in azijn lieten aftrekken...")<11> Le Francq van Berkhey verklaarde: "Men heeft mij... gemeld, dat de Schoklandsche vrouwen, die tenger en ongemeen blank, maar ook zeer sproetig zijn, meest allen rood of ros hair hebben." Hij vraagt zich dan af of men aan natuur of kunst moest denken.<12>
Ook G. Mees Az. roert het haar aan. Van de Schokker vrouwen viel hem "het gele hunner haren op dat meermalen tot het zeer hooge blond stijgt." "Van de vroegere gewoonte om het hair te verwen, waarvan de berigten uit de vorige eeuw nog spreken, vindt men geen spoor of heugenis meer", voegt hij er aan toe.
Ook Van der Aa heeft het in zijn Aardrijkskundig Woordenboek over de haardracht: "Rondom de muts steekt overal het door kunst geel geverwde hoofdhaar door; boven het voorhoofd als kleine vlokjes, aan de zijden als langwerpig neerhangende lokken en van achteren vrij en golvend langs den rug." Hij volgt daarmee Maaskamp, maar heeft "door de kunst geverwd" aan diens beschrijving toegevoegd.

Over de dracht van de mannen is veel minder geschreven dan over die der vrouwen. De dames vielen denkelijk op door de verscheidenheid in materiaal, vorm en kleur van zowel kap als keurs. De schippersdracht had in de lage landen veel gemeenschappelijke kenmerken. Toch wisten (en weten nog) kenners wel het verschil tussen een Marker-, Volendammer- en Urkerbroek. Als ik de afbeeldingen die er van Schokker vissers gemaakt zijn goed bekijk, meen ik te kunnen veronderstellen dat ook tussen de mannendracht van Emmeloord en Ens verschillen hebben bestaan, vandaar de titel van dit artikel: De klederdrachten van Schokland.

Samenvatting:
- Mijns inziens bestonden er in de 18e eeuw tussen de kleding van vrouwen en mannen op Emmeloord en de kledij op Ens (beide op Schokland gelegen) zulke duidelijke verschillen, dat van een verschillende klederdracht kon worden gesproken.
- Sterke getuigenissen vormen a) de plaat van Vinkeles (1787) voorstellende de "Kleeding van mannen en vrouwen op Emmeloord" en b) de constatering van Hollandse heren die in 1792 Emmeloord bezochten: "hunne dragt is zeer onderscheiden van alle andere eylanders van de Zuier Zee" (dat slaat op de vrouwen).
- Politieke en religieuze tegenstellingen hadden tot de verschillen in kleding bijgedragen. Emmeloord, met zijn rooms-katholieke vissers, hield lange tijd oudere klederdrachtvormen in ere dan het meer voor vernieuwingen openstaande Ens.
- Toen in de Franse tijd de tegenstellingen wegvielen of verzwakten, omdat de grondwet de rooms-katholieken niet langer discrimineerde en heel -Schokland volgens de gemeentelijke indeling aan Overijssel werd toegewezen (in 1814), kreeg óók op Emmeloord de vernieuwing een kans (uiteraard het eerst bij een jongere generatie); in de eerste helft van de 19e eeuw kon dan ook gesproken worden van een oudere kleding, die nog door weinigen gedragen werd, en een jongere dracht, die algemeen ingang vond.

NOTEN:
l. Nederlandsche Kleederdragten, naar de natuur getekend door Valentijn Bing en Braet von Ueberfeldt, Uitg. F. Buffa en Zonen Amsterdam 1857, in 1978 in herdruk verschenen bij Uitg. Terra, Zutphen. We volgen de daar gebruikte nummering van de platen.
2. Op de door mij gebruikte uitgave staat geen jaar vermeld; het kan 1917 zijn.
3. We noemen "Klederdrachten", Contact 1962 en 1968; "Kijken naar Klederdrachten", Apeldoorn z.j. "Klederdrachten", Contact 1976, en "Klederdrachten in Overijssel", Waanders -Zwolle 1982.
4. Emmeloord in de tijd van de Reformatie - T. de Vries; Driemaandelijkse Bladen, 17e jrg. 1965 no. 3.
5. Urk en Schokland- T. de Vries; Uit het Peperhuis, jrg. 1974 no. 2, blz. 19 en 20.
6 Journaal van een tour met een groot jacht van de O. L C. in 1792. De tekst is  ietwat gebrekkig, maar wel duidelijk. De onderstreping is van mij (dV). Collectie Van Sijpesteijn no. 46.
7. Naar een tekening van E.E. (in Rijksarchief van Overijssel).
8. Frans Walkate Archief, Kampen.
9. In catalogus nr. 104 van het Zuiderzeemuseum, staat onder nr. 85 en 86 vermeld dat de gekleurde litho's zijn van R. de Vries Jr., 1825.
10. In “Hedendaagsche Historie of Tegenwoordige Staat van alle Volkeren"(Overijssel) Ens.
11. Pieter van Cuyck (t 1787) - Brieven over Texel en de nabijgelege eilanden.
12. Natuurlijke Historie van Holland, dl. III, 2e stuk, A'dam 1776, blz. 1014, 1015.

Bron: Frans Walkate Archief, Bondsspaarbank, Kamper Almanak, 1983/1984, pag. 247-256, 3 illustraties zw/w, noten 4, 5 zijn door de schrijver niet in de tekst vermeld.

Redactie: twee z/w afbeeldingen zijn door kleurenafbeeldingen vervangen. Zie ook het algemene artikel over de Schokker klederdracht.

www.schoklanddoordeeeuwenheen.nl